Vandaag heeft de rechtbank tijdens een korte zitting de beslissingen medegedeeld op de nog openstaande verzoeken van de verdediging.
Verder is aandacht besteed aan de inmiddels afgeronde schriftelijke uitwisseling van standpunten over de 299 vorderingen tot schadevergoeding van nabestaanden. Naar aanleiding van die schriftelijke ronde heeft de rechtbank een aantal opmerkingen gemaakt en beslissingen genomen over de voorbereiding van de inhoudelijke bespreking van die vorderingen later in het MH17-strafproces.
Verzoeken van de verdediging
De rechtbank heeft een aantal verzoeken van de verdediging toegewezen en de andere verzoeken afgewezen. De toegewezen verzoeken zien op rapporten van de Royal Military Academy (RMA), onderzoek naar de authenticiteit van tapgesprekken en het verstrekken van laserscan-data.
Stukken Royal Military Academy (RMA)
Tijdens het verhoor van de deskundige van de RMA door de rechter-commissaris heeft die deskundige aangegeven dat de RMA in totaal 18 rapporten heeft geschreven in het kader van deze strafzaak, die niet allemaal onderdeel uitmaken van het procesdossier. Voor zover deze rapporten niet in het procesdossier zijn gevoegd, is het aan de rechter-commissaris om die rapporten alsnog te beoordelen en als ze vallen onder de onderzoeksopdracht die de rechter-commissaris destijds aan de RMA heeft verstrekt, moeten ze in het procesdossier worden gevoegd. Omdat het zou kunnen dat het Openbaar Ministerie ook nog andere (deel)rapporten van de RMA heeft die van belang kunnen zijn voor vragen die de rechtbank zal moeten beantwoorden, heeft de rechtbank het verzoek van de verdediging om alle stukken van de RMA aan het procesdossier toe te voegen in die zin toegewezen dat het OM wordt opgedragen een afschrift van alle (deel)rapporten van de RMA aan de rechter-commissaris te sturen. De rechter-commissaris zal vervolgens de stukken daaruit moeten selecteren die zijn opgesteld ter uitvoering van de onderzoeksopdracht van destijds en van de overige stukken die stukken die van belang zijn voor door de rechtbank te nemen beslissingen. Die stukken zal de rechter-commissaris aan de rechtbank en de verdediging moeten sturen.
Tapgesprekken
De verdediging heeft in een eerder stadium van dit strafproces al verzoeken gedaan om onderzoek te doen naar tapgesprekken. Die verzoeken zijn in zoverre toegewezen dat van veertien tapgesprekken zal worden onderzocht of de deelnemer, die volgens het OM de verdachte zou zijn, telkens dezelfde persoon is. Verzoeken van de verdediging tot onderzoek naar eventuele manipulatie van bepaalde tapgesprekken zijn tot nu toe afgewezen, kort gezegd omdat een zogenoemde ‘manipulatiehypothese’ van de verdediging ontbreekt.
De rechtbank heeft het herhaalde verzoek van de verdediging tot het doen van onderzoek naar de manipulatie van tapgesprekken nu wel toegewezen. In het betoog van de verdediging dat een ‘manipulatiehypothese’ niet noodzakelijk hoeft te zijn om onderzoek te kunnen doen naar de authenticiteit van audiobestanden, heeft de rechtbank aanleiding gezien het verzoek opnieuw te bekijken. De rechtbank zal de deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) die al een stemvergelijking zal uitvoeren van veertien tapgesprekken, de vraag voorleggen of het ook zonder ‘manipulatiehypothese’ mogelijk is om onderzoek te doen naar sporen van bewerking en of dat iets zou kunnen zeggen over de authenticiteit van een audiobestand. Indien dat mogelijk is, dan moet het onderzoek worden uitgevoerd op de veertien audiobestanden, zoals die zich in het dossier bevinden, omdat de rechtbank te zijner tijd mogelijk een oordeel zal moeten geven over de (belastende of ontlastende) bewijswaarde van díe bestanden. De rechtbank heeft vanwege het belang van de voortgang van dit strafproces bepaald dat dit onderzoek uiterlijk op 1 november 2021 zal moeten zijn afgerond. Deze begrenzing in tijd kan ertoe leiden dat de rechter-commissaris bij de formulering van de onderzoeksopdracht aan het NFI een beperking aanbrengt, bijvoorbeeld in het aantal te onderzoeken audiobestanden.
Laserscan
Naar aanleiding van de beslissingen van de rechtbank van 22 april 2021 heeft het OM de data van een kennelijk door het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum en de RMA gemaakte laserscan, waarmee de aanwezige schade op de wrakstukken kan worden geanalyseerd, aan het procesdossier toegevoegd. De verdediging heeft aangegeven hiermee niet uit de voeten te kunnen. De rechtbank heeft beslist dat het OM nu de ruwe versie van deze data aan de verdediging dient te verstrekken. De verdediging heeft aangegeven deze data nodig te hebben en deze bestanden ook daadwerkelijk te kunnen openen.
Voorbereiding inhoudelijke bespreking vorderingen tot schadevergoeding
Schriftelijke ronde over de vorderingen
Op 31 augustus 2020 heeft de rechtbank bepaald dat voorlopig wordt aangenomen dat Oekraïens recht van toepassing is op de beoordeling van de door nabestaanden in te dienen vorderingen tot schadevergoeding. Het Rechtsbijstandsteam (RBT) heeft zich daarop laten adviseren door deskundigen over het Nederlands internationaal privaatrecht en het Oekraïense civiele recht. Bij de ingediende vorderingen tot schadevergoeding heeft het RBT de verschillende rapporteren die daarvan het resultaat zijn overgelegd.
Tijdens de in de afgelopen periode gehouden schriftelijke ronde hebben de verdediging, het OM en het RBT de mogelijkheid gehad zich al voorafgaand aan de inhoudelijke bespreking van de vorderingen tot schadevergoeding van de nabestaanden op zitting uit te laten over die vorderingen en de onderbouwing daarvan. Een schriftelijke ronde kan de inhoudelijke bespreking van de vorderingen op zitting bespoedigen en beperken tot die onderdelen van de vorderingen die de het RBT, de verdediging en het OM verdeeld houden.
De verdediging heeft in deze schriftelijke ronde niet inhoudelijk gereageerd op de door de benadeelde partijen ingediende vorderingen en heeft aangegeven standpunten over de vorderingen pas bij pleidooi te zullen innemen. De verdediging heeft wel vragen benoemd die zouden kunnen worden voorgelegd aan bijvoorbeeld het Internationaal Juridisch Instituut (het IJI), het kenniscentrum voor internationaal privaatrecht en buitenlands recht, om te beantwoorden. Daarop heeft het RBT de rechtbank verzocht een nieuwe termijn te stellen voor een inhoudelijke reactie van de verdediging op de vorderingen van de nabestaanden. Het RBT meent dat het nodig is om het inhoudelijke standpunt van de verdediging voor de bespreking van de vorderingen op zitting te kennen, omdat het daar anders niet adequaat op kan reageren.
Voorstel verdediging stellen vragen aan het IJI
De rechtbank ziet geen aanleiding de door de verdediging benoemde of andere nadere vragen voor te leggen aan het IJI. Een deel van de door de verdediging benoemde vragen betreffen vragen over onderwerpen over het Nederlandse recht die de rechtbank zonder advies kan beantwoorden en over een deel van die vragen heeft het RBT al een rapport overgelegd. Het deel van de door de verdediging benoemde vragen over de inhoud van het Oekraïense recht komt aan de orde in andere rapporten die het RBT als onderbouwing bij de vorderingen tot schadevergoeding van de nabestaanden heeft overgelegd. Uit de reactie die de verdediging wel heeft gegeven op die vorderingen volgt niet dat de inhoud van die rapporten wordt betwist. Het OM heeft aangegeven ook geen nadere vragen aan het IJI te willen stellen en de rechtbank heeft zelf evenmin nadere vragen.
Verzoek RBT om inhoudelijke reactie verdediging
In het Nederlands strafproces worden vorderingen ter terechtzitting toegelicht en besproken. Vervolgens neemt het OM bij requisitoir een standpunt in over die vorderingen en datzelfde geldt voor de verdediging bij pleidooi. Daarop kan degene die een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend (of een vertegenwoordiger, zoals het RBT) reageren. In het Nederlands strafproces is niet voorzien in een schriftelijke voorbereiding van de inhoudelijke behandeling van de vorderingen tot schadevergoeding op zitting. Daarom kan de rechtbank de verdediging niet dwingen om eerder dan bij pleidooi inhoudelijk op de vorderingen te reageren en zal de rechtbank niet voldoen aan het verzoek van het RBT om een nieuwe termijn te stellen voor een inhoudelijke reactie van de verdediging op de vorderingen van de nabestaanden. Zolang de verdediging niet inhoudelijk heeft gereageerd op de vorderingen en zich dat recht nog wel voorbehoudt, kan de rechtbank op dit moment ook geen tussenbeslissingen nemen op onderdelen van de vorderingen.
Dat neemt niet weg dat de rechtbank de verdediging uitdrukkelijk in overweging heeft gegeven om voorafgaand aan de inhoudelijke bespreking van de vorderingen, en daarmee voor 1 november 2021, alsnog inhoudelijk te reageren op de ingediende vorderingen. Als dat standpunt van de verdediging nog zou leiden tot nader onderzoek naar de inhoud van buitenlands recht, zou dat namelijk tot onnodige vertraging kunnen leiden.
Verzoek rechtbank om informatie bij de vorderingen
Op de zitting van 24 juni 2021 heeft de rechtbank aangegeven welke informatie bij de vorderingen tot schadevergoeding moet worden verstrekt om die vorderingen goed te kunnen beoordelen. De rechtbank heeft aangegeven zich te realiseren dat het achterhalen van deze gegevens een moeilijke opgave kan zijn, zeker zonder bijstand van een advocaat. Omdat nu nog niet kan worden uitgesloten dat die informatie relevant zal zijn voor de beoordeling van de vorderingen, volhardt de rechtbank in het verzoek die informatie te verstrekken. Zie het Resumé van de dag van 24 juni 2021
Als het gaat om door nabestaanden ontvangen betalingen van derden, zijn alleen die vergoedingen relevant om op te geven die zien op vergoeding van immateriële schade. Als een nabestaande een uitkering heeft ontvangen die (mogelijk) mede bestaat uit immateriële schade, dient zo mogelijk inzicht te worden gegeven in welk deel daarvan als immateriële schade is aan te merken. Verder kan het van belang zijn of een uitkering rechtstreeks is toegekend aan de nabestaande dan wel aan een slachtoffer (overledene) en of het bedrag van die uitkering (geheel of gedeeltelijk) via vererving aan de nabestaande toe is gekomen. Ten slotte kan relevant zijn of de instantie die de uitkering heeft gedaan zelf (in de plaats van de nabestaande) de veroorzaker van schade kan aanspreken om de vergoede schade te verhalen.
Verdere planning
Met deze zittingsdag is dit zittingsblok tot een einde gekomen. De zitting is geschorst en zal worden hervat op 6 september 2021 10:00 uur. Het woord is dan aan de nabestaanden om het spreekrecht uit te oefenen.
Kijk hier de livestreambeelden terug van de zitting:
Livestream 8 juli 2021